HISTORIE MARIENDAAL
De geschiedenis van Landgoed Mariëndaal is een markant stuk cultuurgeschiedenis. Het vertelt van het zijn en het altijd weer worden, van verval en vernieuwing, de twee grote krachten in de loop der geschiedenis. En bovenal getuigt de historie van ontwikkeling, natuurbehoud en een verwevenheid met de wetenschap.
Gebied
Het Landgoed Mariëndaal is gelegen tussen Arnhem en Oosterbeek. In grote lijnen wordt het begrensd door de Schelmseweg aan de westkant, door de Amsterdamseweg aan de noordkant, door de Diependaalselaan aan de oostkant en door de spoorlijn Utrecht-Arnhem-Düsseldorf aan de zuidkant. De hoofdingang van het landgoed is aan de Utrechtseweg, ongeveer 200 meter ten westen van het spoorwegviaduct. Vanuit hier wordt het gebied vrijwel geheel doorsneden door de Middellaan, die bijna tot aan de Schelmseweg doorloopt. Tijdens de ijstijden zijn in dit gebied lange, smalle erosiedalen ontstaan. Deze zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar. Door het gebied loopt de Klingelbeek of Slijpbeek. Het dal van deze beek is door erosie uit de Arnhemse stuwwal geslepen.
Fonteine klooster
In 1392 werd het klooster Mariënborn gesticht. Dit klooster werd ook wel ‘het Fonteine klooster’ of ‘de oudste dochter van Windesheim’ genoemd. Het was een klooster voor monniken die behoorden tot de Augustijner orde en heette in het Latijn ‘Domus Fontis Beatae Mariae’. Het klooster stond waarschijnlijk niet op exact dezelfde plaats als het tegenwoordige landhuis. Echter, lijkt het landhuis wel te zijn gebouwd op een deel van de fundamenten van de kloostermuur. De monniken en kloosterlingen legden zich voornamelijk toe op wetenschap en landbouw. Mariënborn (later Mariëndaal) bezat rondom het kloostergebouw uitgestrekte terreinen. Deze werden vooral als bouw- en weilanden gebruikt. De over de kloostergrond lopende beek diende tot het aandrijven van verschillende molens: een koren- en een oliemolen, een slijp- en een volmolen. Het grotere gebied Mariënborn werd later opgedeeld in kleinere gebieden waaronder het huidige Mariëndaal, maar ook Warnsborn, Boschveld en Lichtenbeek.
Bouw eerste huis
Na de sloop van de kloostergebouwen, als gevolg van de stormachtige verwikkelingen rondom de Reformatie in 1580, werd Mariëndaal verpacht. Anderhalve eeuw later, in 1735, werd het landgoed verkocht aan Johan Brantsen. Rond 1740 liet hij er een naar verhouding klein huis bouwen. Het oorspronkelijke, kleinere oude huis, is heden ten dage nog goed te herkennen. Het is de vierkante witte ‘aanbouw’ aan de rechterkant van de gevel.
Bouw landhuis en aanleg landgoed
In 1791 vererfde het landgoed aan de Arnhemse burgemeester mr. Jacob Nicolaas van Eck. In 1857 werd het 18de-eeuwse huis in opdracht van Francois W.L. van Eck ingrijpend verbouwd en vergroot tot het huidige huis. Het park is grotendeels in diezelfde tijd aangelegd. Hogerop, tot aan de diepe sprengenkop, kreeg het beekdal een romantisch ‘Klein Zwitserland’ waar men zich waande in de Zwitserse Alpen. Voorbij de spreng is omstreeks 1865 de kronkelende, 400 meter lange berceau geplant. Deze is uitgegroeid tot een indrukwekkend stelsel van groene tunnels van beuken, bekend als ‘De Groene Bedstee’. Door de grote hoogteverschillen zijn er enige spectaculaire zichtlijnen op het landgoed aanwezig.
De dames Van Eck
Begin 1900 werd huize Mariëndaal bewoond door de dames Van Eck, Henriëtte en Agaath genaamd. De vader van beide dames had veel gedaan voor de verfraaiing van het landgoed. En het beheer van huis, tuin, bos en bouwland werd met name door Henriëtte gezien als uiterst belangrijke taak en verantwoordelijkheid. Zorgvuldig hield zij werkboeken bij van de werkzaamheden die verricht werden. Van het snoeiwerk aan de bomen en de planten tot het poten en zaaien van gewassen. Tot 1936 bleef het huis in handen van de familie Van Eck. In datzelfde jaar kocht de Stichting Het Geldersch Landschap het landhuis en omringend landgoed.
Henriëtte de Beaufort
Henriëtte ving in 1907 op Mariëndaal ook haar nichtje en naamgenote op, de bekende letterkundige Henriëtte de Beaufort en naamgeefster van de gelijknamige prijs, na het overlijden van haar moeder. Zij ging naar een kostschool in Genève, maar woonde ook enkele jaren op Mariëndaal. De Henriëtte de Beaufort-prijs is een driejaarlijkse prijs die in 1985 is ingesteld door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, met als beschermheer Koning Willem Alexander. De prijs wordt betaald uit een legaat van Henriëtte de Beaufort. Voor bekroning komt in aanmerking een literair-historische biografie of autobiografie. De prijs wordt afwisselend toegekend aan een Nederlands en een Vlaams auteur.
De Tweede Wereldoorlog
In de Tweede Wereldoorlog werd het huis gevorderd door de Reichsarbeitsdienst. Tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 werd het zwaar beschadigd. Op en rondom het Landgoed Mariëndaal waren dropzones voor geallieerd materiaal en het gebied lag middenin de geplande geallieerde perimeter om de overgangen over de rivier de Rijn veilig te stellen. In de regio werden parachutisten gedropt en ook op en rondom Mariëndaal kwam het tot verbeten gevechten.
Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek
De renovatie van het huis vond plaats in 1948 en werd bekostigd met financiële steun vanuit het Marshallplan, beschikbaar gesteld door de Verenigde Staten. Een jaar later betrok het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek (BLGG) het gebouw. Het BLGG bouwde ook de ‘modernere’ stukken aan het landhuis die de huidige staat van de opstallen heeft bepaald.
700-jarige historie
De 700-jarige historie van dit landgoed is doorspekt met natuur en wetenschap. Wij voegen daar graag nog eens minstens 700 jaar duurzaamheid en innovatie aan toe.
Gedicht over Mariëndaal
Mariëndaal
Hoe genoeglijk rolt het leven
Des gerusten landmans heen,
Die zijn zalig lot, hoe kleen
Voor geen Koningskroon zou geven
Wie geniet hier niet het leven,
Onder ’t statig dennenwoud,
Waar natuur vol heilig beven,
Kunsteloos haar tempel bouwt?
Hoor het kabb’lend beekje ruischen,
Door het stil Mariëndaal,
Hoor ’t geboomte vrede ruischen,
Schouw der zonne heldre straal.
Wandel langs de kronkelpaden,
Volg den loop der zilvren vliet,
Tot waar zij met frissche sprengen,
Uit de schoot der bergen schiet.
Steek het rustiek brugjen over,
Dat u naar de grot geleidt,
Waar de wandelaar zich gaarne,
In de scheemring nedervleit.
Zet uw voet op gindschen heuvlen
Met afwisselend groen bedekt,
En beklim de Belvedere,
Die zijn top ten hemel strekt.
Welk een rijke oogenweide
Biedt u ’t lagchend korenveld,
Dat in vroeger eeuwen heide,
Nu een blijden oogst voorspelt.
Zie van daar den Rijnstroom dalen
Tusschen Kleef en Eltentop,
Zie hem dartelen en dwalen,
Voorwaarts springen in galop.
Tot hij Arnhems muren nadert,
Achter Hulkesteijn zich schuilt,
En de Brinksche hooge kruinen,
Straks met malsche weide ruilt.
Tegen ‘d Oosterbeekschen toren,
Zich vertoont als zilvervliet,
Achter Dunoog’s steile bergen,
Zich verliest in wijd verschiet.
Daal en zigzag naar beneden,
Zet u op deez’ rustbank neer,
En gij keert nog menigwerven
Tot dit heerlijk plekjen weer.
Zie daar ’t gonzend vliegje dansen,
Bij de heldre springfontein,
Die zijn zilveren bokalen
Flikk’ren doet als kristalijn.
Wandel aan den voet der heuvels,
Tot uw ook den vijver ziet,
Waar het eendje zoo vertrouwlijk,
Wiegelt op den groenen vliet.
Zie de lagchende landdouwe,
Tusschen hoeve en kasteel,
Hoor des nachtegaals geschater
En de voglen blij gekweel.
Meng vrij uwe vreugdeklanken
In ’t eenstemmig boschkoraal,
Laat uw hart den Schepper danken,
En herhaal met vreugdeklanken:
Lang leef ’t schoon Mariëndaal.
S.K. Thoden van Velzen
Mariëndaal 18 mei, 1863